VIERKANTE TISCHUHR Johann Christoph Hein Circa 1725 Duitsland

M&R226

VIERKANTE TISCHUHR
Gesigneerd: Johann Christoph Hein
Circa 1725
Duitsland

Uurwerk
Het door veren aangedreven messing uurwerk is opgebouwd tussen vierkante platines en bestaat uit gaand-, slag- en wekkerwerk. Het gaandwerk is uitgevoerd met snek en ketting, spillengang met balans en spiraalveer, en reglage met behulp van een verzilverd indicatieschijfje. De balans bevindt zich onder een rijk gegraveerde en uitgezaagde verzilverde kloof. Het door een van Arabische cijfers voorziene sluitschijf geregelde slagwerk geeft de hele uren voluit op een bel aan. Het laatst geslagen uur kan op aanvraag worden herhaald (repetitie). Het uurwerk heeft tevens een wekkerwerk, uitgevoerd met twee hamers. De maker heeft het uurwerk op de met vuurvergulde en verzilverde ajourgezaagde en met gegraveerde krulmotieven versierde achterplatine als volgt gesigneerd: Johann Christoph Hein.

Wijzerplaat
Op de vergulde en gegraveerde vierkante messing grondplaat is een ronde verzilverde cijferring geplaatst, voorzien van Romeinse uurcijfers, halfuurmarkeringen, kwartier-, Arabische vijfminuten- en minuutverdeling. De tijd wordt aangegeven door twee zeer fraai uitgezaagde verguld messing wijzers. In het centrum van de wijzerplaat is een verguld messing wekkerschijf aangebracht. Deze is voorzien van gegraveerde Arabische uurcijfers. De vier hoeken naast de cijferring zijn voorzien van een gegraveerde krul en bladmotieven. Op de rand van de bovenplaat is een korenaarpatroon gegraveerd.

Kast
De vierkante verguld messing kast heeft vier raampjes, voorzien van glas en verzilverde monturen. In de scharnierend bodemplaat is de bel geplaatst en het geheel kan door middel van een hendeltje geopend worden. De klok rust op vier verzilverde klauwpootjes.

Gangduur: een etmaal
Hoogte: 10,5 cm.
Breedte: 12,5 cm.

Literatuur
– Klaus Maurice, Die deutsche Räderuhr, platen. 592, 597. (soortgelijke klokken)
-Jürgen Abeler, Meister der Uhrmacherkunst, blz. 229.

De maker
Cristoph Hein was werkzaam in het toenmalig Duitse Sprottau (nu Polen). In Abeler staat een tafelklok van omstreeks 1700-1720 beschreven en er is een wandzappler van zijn hand bekend.